Ben onlangs naar de premiere vanBoomBustBoom geweest, een documentaire van Terry Jones en Theo Kockenover de Grote Financiële Crisis en wat voor lessen daaruit voor het economieonderwijs volgen.
Jones is beter bekend als het animatie-brein achter Monty Python. En Theo
Kocken is een hoogleraar risicobeheer aan de VU die dubbelt als
partner/oprichter van Cardano Group, een bedrijf dat risicobeheerssystemen
verkoopt aan (Nederlandse) pensioenfondsen, en die lang heeft gewerkt voor grootbanken als ING en Rabobank.
Nou ben ik als crisisjunk in mijn
sas met iedere verbeelding van de Grote Crisis, en dus ook met deze. Ik kan er
geen genoeg van krijgen om op het witte doek mijn grote fascinatie uitgelegd te
krijgen. Zeker als dat in woord en gebaar wordt gedaan door helden als Andrew
Haldane van de Bank of England, Paul Krugman, Robert Shiller, en Daniel
Kahneman. Dat ook mopperpot Sweder van Wijnbergen acte de presence geeft neem
je dan op de koop toe. Bovendien zorgt Jones – met poppen en animaties, en
grappen en grollen – voor voldoende lichtheid en pauze om de boel niet aan dodelijke
ernst ten onder te gaan.
Toch ging ik met gemengde
gevoelens Tuschinski uit. Ten eerste zat de zaal vol met in antracietgrijs pak
gestoken heren die op een of andere manier een comfortabel salaris weten te
persen uit het beheren van uw en mijn pensioen – een taak waar ze sinds het
begin van deze eeuw om het zacht te zeggen maar matig in slagen; wat bij ons
heeft geleid tot fors hogere premies en fors lagere uitkeringen maar bij hen
kennelijk niet tot fors lagere beloningen. Ten tweede staken de animaties die
Jones voor de docu had gemaakt wat bleek af bij de exuberante visuals die hij in
zijn beste jaren voor Monty Python maakte.
Maar belangrijker is mijn bezwaar
tegen de boodschap van de documentaire. Veel moeite wordt gedaan om de
kijker duidelijk te maken dat financiële crises inherent zijn aan het
kapitalisme en worden veroorzaakt door kuddegedrag, hebzucht en
zelfoverschatting. Als maar genoeg mensen geloven dat de waarde van activa
– huis, goud, grond, aandeel, tulpenbol – alleen maar kan stijgen, gaat na
verloop iedereen voor de bijl en wordt de verwachting een zichzelf waarmakende
profetie. Dat is in een notendop de verklaring die BoomBustBoom voor de Grote Financiële Crisis geeft.
De consequentie voor het
economieonderwijs – want dat is de tweede boodschap van de docu – is dat de
grote theoreticus van de financiële zeepbellen, Hyman Mynski, serieuzer moet
worden genomen, dat economische geschiedenis er toe doet, en dat economen een
realistischer mensbeeld moeten omarmen en dus in de leer moeten gaan bij de
sociale psychology (door economen imperialistisch omgedoopt in ‘behavioral economics’)
van Daniel Kahneman.
Dit zijn om twee redenen magere boodschappen. Ten eerste reproduceert het werk van
Kahneman het individualistiche perspectief op de economische werkelijkheid dat
de economie eigenlijk al sinds de marginalistische revolutie in 1871 teistert.
Politiek, instituties, sociale normen, ideëen – ze komen in het ontologisch
individualistische universum van de economische wetenschap alleen voor als
prikkels die het keuzegedrag van actoren beïnvloeden. En dat is in Kahneman’s
sociale psychologie niet anders. In de docu – net als in het toneelstukje
dat Dirk Bezemer na afloop met de producent van de film opvoerde – werd geen
enkele keer verwezen naar Karl Marx of Rudolf Hilferding, laat staan dat andere
sociale wetenschappen als sociologie, politicologie, antropologie of geografie
werden genoemd. Kennelijk impliceert vernieuwing van het economieonderwijs nog
altijd een volstrekte afgrendeling van de economie van 'besmetting' door de andere sociale
wetenschappen.
Ten tweede omdat de nadruk op wat
de verschillende crises in het kapitalisme sinds de 17de eeuw gemeen hebben –
en dat is wat de docu door een lange lijst van crises, van de tulpenmanie tot
de sub prime crisis, geduldig langs te lopen, deed – toedekt wat de Grote
Financiële Crisis uniek maakte. Ja er was hebzucht, kuddegedrag en
zelfoverschatting – net als in al die andere crises. Maar er was ook een ongekende onderlinge vervlechting. Er
was ook ongelooflijk laks toezicht. Er was ook een bespottelijk sociaal respect voor de bankier en de handelaar. En er was vooral een onvoorstelbaar
groot aantal burgers dat wereldwijd in de twintig tot vijftien jaar voor de crisis verslaafd was gemaakt aan bancaire schulden om daarmee de
schimmige droom van het eigen huizenbezit na te jagen. En er was ook een
massieve bancaire lobby die overheden zo gek heeft gekregen om burgers
wereldwijd te transformeren in debiteuren die in tijden van crisis konden
worden gebruikt om overheden te chanteren de fall out van de eigen wrakkige
kredietverstrekkingsbeslissingen over te nemen. Financialisering had massale electorale steun gecreëerd voor het zo lang mogelijk door laten gaan van het Ponzi-spel, en, na de crisis, voor het zo snel mogelijk weer opzetten van een nieuw Ponzi-spel, ditmaal aangeblazen door centrale banken
Dat deel van het verhaal van de
Grote Financiële Crisis ontbrak volledig in de docu. En daarmee is het uiteindelijk een apologie voor iets waar nog steeds geen der betrokkenen ooit een mea culpa voor heeft uitgesproken.
Dat een bankenlobbyïst de film op twitter ‘de beste film over de crisis’
noemde, zegt genoeg.
BoomBustBoom schetst een beeld van
de crisis als was het een menselijke constante.
En daarmee wordt het een
natuurverschijnsel.
Quod non.
No comments:
Post a Comment