We schrijven 20 januari 2000. In een brief aan de
Tweede Kamer constateert DNB dat Nederland aankoerst op een huizenzeepbel van
de buitencategorie. Met grote gevolgen voor de schuldpositie van huishoudens,
de balansen van banken en de financiële stabiliteit van Nederland.
De cijfers liegen er niet om. Tussen 1994 en 1998 was
de maximale leenruimte voor een tweeverdienersechtpaar met 86 procent gestegen,
van 242.688 gulden in 1994 naar 451.332 gulden in 1998. Daarvan kon volgens DNB
slechts een vijfde worden verklaard uit reële salarisstijgingen.
Ook al was er volgens DNB geen reden te vrezen voor een
grote kladderedatsj, toch adviseerde de toezichthouder om het maximale
leenplafond in de toekomst op 100 procent van de waarde van het onderpand te
stellen. Uiteraard in overleg met de sector. Dit was immers het
tijdperk-Wellink.
Hoe reageerde de verantwoordelijke minister, vvd-er Gerrit
Zalm? Ik citeer: ‘Het rapport onderbouwt de tot dusver gevolgde beleidslijn,
waarbij de transparantie van de markt voor hypothecaire kredietverlening voorop
staat en het beleid meer in het bijzonder is gericht op het bevorderen van een
goede en objectieve verschaffing van informatie bij het verstrekken van
hypothecaire leningen.’ Oftewel geen zorgen: transparantie en marktwerking
volstaan om de boel gezond te houden.
Om te vervolgen dat ‘het van belang is dat huizenkopers
voldoende financieringsmogelijkheden houden’ en dat het dus geen pas geeft om
een leningenplafond van 100 procent in te stellen en dat ‘het niet aan de
overheid is om de keuze van de consument en de geldverstrekker te bepalen’,
maar aan de markt. En dus gebeurde er niets.
Acht jaar later, zes maanden voor het bankroet van
Lehman Brothers, zette het IMF in zijn halfjaarlijkse World Economic Outlook
Nederland in het rijtje van landen met de grootste ‘onverklaarbare’
overwaardering van huizen: ‘De landen die de grootste onverklaarbare
huizenprijsstijgingen hebben doorgemaakt, zijn Ierland, Nederland en het VK –
na tien jaar waren de huizenprijzen in deze landen 30 procent hoger dan volgens
de “fundamentals” zou horen.’
In de dagen erna brak een stortvloed van kritiek los op
de berekeningen van het IMF, met achter de schermen diplomatieke pressie op
hoog niveau. 10 april, Wouter Bos in Het
Financieele Dagblad: ‘IMF te negatief over Nederland’. Diezelfde dag in het
NRC Handelsblad, Ger Hukker van de
Nederlandse Vereniging van Makelaars: ‘IMF maakt grote fouten in de analyse’.
11 april, Rabo-econoom De Jong-Tennekes in het Nederlandsch Dagblad: ‘Het IMF slaat de plank volledig mis met zijn
waarschuwing dat de kredietcrisis een bedreiging vormt voor de Nederlandse
huizenmarkt’. Hukker opnieuw, nu in de
Volkskrant: ‘Het is kwalijk dat het IMF zulk slecht onderzoek de wereld in
slingert’, en: 'Niks zeepbel, niks 30 procent te duur. Met de huizenmarkt in
Nederland is niks mis.'
12 april, Volkskrant-columnist
Frank Kalshoven: ‘Het IMF begrijpt de Nederlandse huizenmarkt niet’. 13 april, De Telegraaf: ‘Wellink witheet op IMF:
van rapport over huizenmarkt klopt niets’. 15 april, Freek Hoek, PR-man van de
Rabobank in Het Financieele Dagblad:
‘Het IMF schaadt Nederlandse banken', 'Het IMF zit ernaast. Maar beleggers schrikken hiervan', aldus Hoek.
'Dit kan zeker effect hebben op de renteopslag die we betalen. Of beleggers
zeggen dat ze helemaal geen papier meer van Nederlandse banken kopen’.
19 april, het CPB in de Volkskrant: ‘geen lucht in prijs van huizen’, en: ‘De
huizenprijzen zitten ongeveer op het niveau dat je zou mogen verwachten’. 21
april, het IMF trekt de waarschuwing schielijk in: ‘De exacte cijfers moeten
met een korreltje zout genomen worden’, aldus een woordvoerder. In 2014 waren
de huizenprijzen met 25 procent gedaald en zat het IMF er dus verrassend
dichtbij.
Zes jaar na de crisis likt Nederland nog altijd de
wonden van zijn geïmplodeerde huizenzeepbel. Van de 4,6 miljoen huishoudens met
een hypothecaire schuld hikken er pakweg 1,5 miljoen tegen forse onderwaarde
aan. Dat is een derde van alle huishoudens, meer dan de kwart die in de VS op
het dieptepunt van de crisis onder water stond.
En waren het in de VS overwegend de laaggeschoolden aan
de onderkant van de arbeidsmarkt die hun onroerend goed vermogen zagen
verdampen, in Nederland zijn het vooral de 45-minners die onder water staan. Volgens
DNB kijkt 60 procent van de leeftijdcohorten tussen de 25 en 45 jaar aan tegen
onderwaarde, is tussen de 45 en 50 jaar het percentage met onderwaarde en
overwaarde min of meer gelijk, terwijl iedereen boven de 50 forse tot zeer
forse (meer dan een ton) overwaarde heeft.
Huizenzeepbellen zijn verschrikkelijk: ze hebben
nieuwkomers op de huizenmarkt gedwongen zich tot hun oren in de schulden te
steken, net op het moment dat ook de zorg voor kinderen en ouders op het
gezinsbudget drukt. Ze hebben in Nederland tot scherp stijgende woonlasten
geleid (na Griekenland en Denemarken met 30 procent van het besteedbaar inkomen
de hoogste van Europa), ze hebben de omvang van de hypothekenportefeuille op de
bancaire balansen verder opgestuwd, ze hebben kwetsbare huishoudens opgezadeld
met een van de hoogste private schuldenlasten ter wereld en ze hebben
huishoudens, banken en de Nederlandse economie op onverantwoorde wijze
blootgesteld aan plotselinge disrupties in het interbancaire leenverkeer. Zo
bleek na het bankroet van Lehman Brothers op 15 september 2008.
Van de vier Nederlandse grootbanken moesten er twee worden
genationaliseerd, had er een forse kapitaalinjecties en staatsgaranties nodig
en moest een handvol kleinere banken en verzekeringsmaatschappijen ofwel bij de
overheid aankloppen ofwel bij grotere collega’s toevlucht zoeken. De directe
schade voor de Nederlandse belastingbetaler bedroeg volgens de Rekenkamer 129
miljard euro, waarmee Nederland tot de zwaarst getroffen landen behoort. Om
over de indirecte schade in de vorm van gemiste groei – in 2015 is de
Nederlandse economie per hoofd van de bevolking nog altijd 5 procentpunt
kleiner dan in 2008 – baanverlies, faillissementen, gestegen zelfmoorden en
dalend kindertal maar te zwijgen.
En dus zou je verwachten dat de politieke elite alles
op alles zet om huizenzeepbellen in de toekomst te voorkomen. Onder het motto:
eens maar nooit weer. Inderdaad zijn de leenvoorwaarden verscherpt: er is een
aflossingverplichting geïntroduceerd, de aftrekbaarheid is gelimiteerd en er is
een lager leenplafond overeen gekomen. Maar de invoeringstermijn is lang en de
maatregelen zijn onvoldoende om Nederland in de pas te laten lopen met meer
restrictieve buitenlanden. Terwijl de Zweedse centrale bank een leenplafond van
50 procent overweegt, kan je in Nederland nog altijd een huis kopen zonder
eigen geld.
Het komt door de schaamteloze lobby van een bancaire
sector die niets heeft geleerd, niets is vergeten en die de Nederlandse
economie zes jaar na de grootste crisis sinds de jaren dertig nog altijd in een
wurggreep houdt. Neem het document dat de NVB op 26 mei 2014 het licht deed
zien, getiteld ‘The Dutch housing market’. Het is de klunzige poging van de
Nederlandse bankenlobbyist om het beeld dat in het buitenland bestaat van de
Nederlandse huizenmarkt, namelijk dat Nederland zucht onder een huizenzeepbel
van Ierse proporties en wereldkampioen hypotheekschulden is, bij te stellen.
In het document bestaat de NVB het niet alleen te
ontkennen dat er iets mis is met de huizenmarkt, maar ook te beweren dat de
oorzaak van de problemen niet bij de banken maar bij fiscus en huurders ligt:
‘In Nederland hebben fiscale aftrekposten een grote rol gespeeld bij de
ontwikkeling van zowel de huizenmarkt als de hypotheekmarkt. De omvangrijke en
strikt gereguleerde huurmarkt is ook een factor geweest.’
Of neem het aanstaande eerherstel van de verpakte hypotheek,
een langgekoesterde wens van Nederlandse bankiers. Voor de crisis waren
Nederlandse banken voor hun financiering zwaar afhankelijk geworden van deze
markt. Pakweg een derde van alle Nederlandse hypotheken is als obligatie
weggezet bij buitenlandse banken en pensioenfondsen.
Geen wonder dus dat de NVB in haar bijdragen aan de Bazelse
consultatierondes voor nieuwe buffereisen (Bazel 3) er op bleef hameren dat de
internationale toezichthouder bij haar regelgeving rekening moest houden met
het ‘uitzonderlijk goede track record’ van Nederlandse securitisaties tijdens
de crisis. En daarmee bedoelde de NVB de lage faillisementen: Nederlandse
securitisaties zijn ‘prime’, niet ‘sub-prime’. En daarmee verzweeg de NVB gemakshalve
de rol die securitisatie had gespeeld bij het opblazen van de Nederlandse
huizenzeepbel.
Of zoals Rob Koning, directeur van de Dutch
Securitisation Association – een inittiatief van het inmiddels verscheden Holland
Financial Centre, opgericht in september 2013 om de reputatie van de verpakte
hypotheek op te vijzelen – in een uitzending van Argos op 21 juni 2014 toegaf:
‘Wat wij hopen, is dat de economie weer gaat aantrekken, mensen weer huizen
gaan kopen, dat de hypotheekschuld weer voorzichtig gaat toenemen. En dat moet
gefinancierd worden en dat kan niet met een teruglopende securitisatiemarkt.’
Om eraan toe te voegen dat de
huizenprijsdaling van de afgelopen zes jaar een afwijking was en terugkeer naar
het prijsniveau (en schuldenpeil) van 2008 het streven moet zijn. Om dat
mogelijk te maken heeft Koning de ECB, Bazel en DNB onophoudelijk bestookt:
‘Overal hebben we duidelijk gemaakt dat we hebben geleerd van de fouten van het
verleden. We hebben in Nederland en andere Europese landen een
securitisatieproduct dat degelijk in elkaar zit, dat veilig is, waarover heel
duidelijke informatie wordt verstrekt. En passen jullie je regels hier nou
eindelijk eens op aan.’ Terug naar 2008 – duidelijker kan het niet worden
gezegd.
Het heeft alles te maken met de lucratieve geldmachine
die het hypotheekbedrijf voor banken is. Ga maar na: volgens berekeningen van het
Amsterdamse Centrum voor Recht en Economie bedraagt de bruto rentemarge op
hypothecaire kredieten een slordige 3 procent. Op een hypotheekportefeuille van
650 miljard euro betekent dat een netto inkomstenstroom van bijna 20 miljard
euro per jaar. Afgezet tegen operationele baten van 15 miljard euro, 7,3 miljard
euro en 13 miljard euro in 2013 voor respectievelijk ING, ABN Amro en Rabobank
betekent dit dat bijna 60 procent van de bancaire inkomsten afkomstig is van het
hypotheekbedrijf. En zo goed als risicovrij: sinds 1993 valt een groeiend deel
van de verstrekte hypotheken (driekwart in 2012) onder de Nationale Hypotheek Garantie en is
het wanbetalingsrisico dus voor de staat. En als het echt mis gaat – zo heeft
de crisis geleerd – zijn het de belastingbetalers die er voor opdraaien, niet
de bankiers.
Voeg er nog wat advies- en bemiddelingskosten, kosten
voor bankgaranties, bereidstellingsprovisie, rente en kosten eventuele
overbruggingskredieten, bouwrentes en boeterentes, om maar te zwijgen van de
commissies die securitisaties de bank opleveren aan toe en het is evident
waarom banken niets liever deden (en doen) dan hypotheken slijten; waarom
hypotheken de grootste post op de balansen van de Nederlandse grootbanken zijn:
209 miljard euro op een bancaire balans van 670 miljard euro bij Rabobank, 290
miljard euro (Nederlandse en buitenlandse hypotheken) op een balans van 880
miljard euro bij ING en 150 miljard euro op een balans van 372 miljard euro bij
ABN Amro; waarom bankiers en (bank)economen ook na de crisis bij hoog en bij
laag ontkennen dat Nederland een huizenzeepbel heeft gekend omdat de
‘fundamentals’ in orde zouden zijn en Nederland gevrijwaard is gebleven van
Spaanse spookvilla’s en Ierse spookdorpen.
En waarom de hypotheekrenteaftrek nog altijd als
voornaamste boosdoener wordt gezien en niet de soepele leenvoorwaarden van
banken, terwijl deze fiscale faciliteit al sinds 1893 bestaat en ook andere
landen die kennen, waardoor levensgroot vragen opdoemen als waarom hier en
waarom nu?
Goed stuk, nu zou het nog nuttig zijn om te onderzoeken hoe het mogelijk is geweest dat banken, en makelaars en niet te vergeten de hypotheekadviseurs het voor elkaar hebben gekregen om tientallen jaren achtereen de prijs van huizen op te drijven. Het was al vele jaren zichtbaar dat huizen in Nederland veel duurder waren dan bijvoorbeeld in Duitsland.
ReplyDeleteHoe dat mogelijk is geweest? Door onverantwoord veel geld uit te lenen. Eerst was 2 tot 2,5x je jaarsalaris het uitgangspunt. Wat extra geleend kon worden op het inkomen van een eventuele partner moest in 8 jaar afgelost worden.
ReplyDeleteUiteindelijk mochten beide inkomens tot wel 4,5x (!!) voor de volle looptijd meetellen.
Van de veel hogere leensommen konden veel hogere koopsommen betaald worden. Dat hadden de makelaars razendsnel door, dus stegen de huizenprijzen. Konden mensen met een bepaald salaris nog steeds eenzelfde soort huis, alleen dan tegen een veel hogere koopsom. Dat kon ook niet anders dan mislopen ...
En nu gaan de banken hun invloed dus weer inzetten om de huizenmarkt opnieuw de nek om te draaien ...
Gelukkig ben ik al jaren niet-financierbaar in de ogen van de banken én heb ik een betaalbaar huurhuis kunnen bemachtigen.
Spaanse spookvillas... veelal niet max. gefinancierd ( door buitenlanders veelal..) , ruim 600 % in waarde gestegen sinds de jaren negentig waarop een correctie (..) volgde van cirka 45 % tot nu . Nederland zou dromen van dit scenario.
ReplyDeleteWaarom hier en waarom nu? Omdat we dit zelf de ruimte geven en creëren. En omdat sommige dingen binnen deze sector gewoon eenmaal kunnen.
ReplyDeleteRecent onderzoek van DNB laat zien dat steeds meer huizen (deels) met eigen geld worden afgetikt. Dit duidt erop dat de hypothecaire schuldenberg afneemt. Het huidige probleem zijn ook niet die schulden (zeker gezien lage rente), maar het gebrek aan huizen. Als er meer en sneller zou worden gebouwd, zou vraag en aanbod beter in evenwicht zijn, en zouden ook die prijsstijgingen geremd worden.
ReplyDeleteU bent op zoek naar een groot bedrag om uw bedrijf nieuw leven in te blazen of bent op zoek naar een lening om uw huis te kopen.
ReplyDeleteWij kunnen u deze lening verstrekken.
E-mail: info@creditfinance-bank.com
Rolandgadner@outlook.de
Whatsapp-nummer: 33784505888
Website: https://www.creditfinance-bank.com