Saturday, May 2, 2015

De Speld voorbij – de UvA en haar reputatie


Het bericht in het NRC Handelsblad dat de UvA een extern PR-bureau in de arm heeft genomen voor de interne en externe communicatie om verdere reputatieschade te voorkomen, biedt een fascinerend inkijkje in de belevingswereld van onze bestuurlijke elite.

Steevast is de respons van bestuurders als hun ondergeschikten zich ontevreden tonen over het gevoerde beleid, dat ‘we het kennelijk niet goed hebben uitgelegd’. Een website, een folder, een campagne of een rapport om de kloof tussen belofte en werkelijkheid toe te dekken – een grotere minachting van de burger is nauwelijks denkbaar; een grotere zelfoverschatting van de eigen goedertierendheid door de elite evenmin.

Of het nu gaat om de introductie van de Euro, de historisch ongekende bezuinigingen van 2010, de deelname van de Pvda aan het huidige kabinet, de steun voor het mensonterende asielbeleid, het vrijhandelsverdrag tussen EU en VS – steeds probeert de bestuurlijke elite de maatschappelijke onvrede te adresseren met meer transparantie, betere communicatie en tot en détail gescripte burgerontmoetingen met het desbetreffende bewindspersoon.

Je ziet het mechanisme aan het werk in de verkrampte reactie van het bestuur van de UvA op het plotseling opgelaaide verzet onder staf en studenten tegen verdere commodificering van onderwijs en onderzoek. Eerst op hoge poten het eigen gelijk willen halen om vervolgens – toen het protest niet bij het eerste zuchtje tegenwind ging liggen – in de media quasi-deemoedig te erkennen dat de boodschap was aangekomen: staf en studenten waren niet van ‘onze’ goede bedoelingen overtuigd en dus ‘moesten we…’ – en daar was ie weer – ‘…het beter uitleggen.’

Inmiddels is de bestuurlijke onzekerheid aan de UvA over hoe de academische gemeenschap van die goede bedoelingen te overtuigen zo groot geworden, dat het college een duur, professioneel communicatiebureau heeft ingeschakeld. Niet om het college te helpen bij het vinden van betere bedoelingen – zeg: minder rendementsdenken, minder commodificering, empatischer bestuur, minder praaltorens – maar om de oude bedoelingen van ‘Harvard aan de Amstel’ beter te helpen verkopen. In de schijnwereld van bestuurders is immers alles marketing.

Dat de academische gemeenschap niet zit te wachten op gladde praatjes en gelikte ‘frames’ van media-savy spindoctors is kennelijk nog altijd niet tot het college doorgedrongen. Dat de belofte van het college om te breken met rendementsdenken fors aan geloofwaardigheid inboet als men een weinig later een communicatiebureau inhuurt dat eerder heeft gewerkt voor Vodafone, Mars, Microsoft, HollandCasino en Binckbank kennelijk ook niet. Academisch onderzoek en onderwijs gelijk stellen aan chocoladerepen, bancaire diensten, gokhallen en telefonie is nou net een van de voornaamste stenen des aanstoots geweest voor de bezetters van het Maagdenhuis. De bestuurders van de UvA snappen nog steeds dat categorische onderscheid niet.

En dan de aanmatigende gedachte dat universiteit en bestuur samenvallen. Niet de reputatie van de UvA is aan diggelen; die van haar bestuurders is dat. Mijn dochter heeft haar keuze om volgend jaar aan de UvA geschiedenis te gaan studeren in belangrijke mate laten bepalen door de ‘competente rebellen’ (met de nadruk op het laatste) die het Maagdenhuis hebben bezet en daarmee een publieke betrokkenheid hebben geëtaleerd die in onze gedepolitiseerde, egocentrische tijden alarmerend schaars is geworden. En mijn dochter is niet de enige.

Goed voor de reputatie van de UvA dus deze rebellie. Maar inderdaad slecht voor die van haar bestuurders. Dat die naar de gallemiezen is, hebben ze toch echt aan zichzelf te danken. Door de ene blunder aan de andere te rijgen, waaronder als laatste parel aan de ketting het inhuren van een communicatiebureau, heeft het bestuur van de UvA haarfijn de diepe sociaal-culturele kloof blootgelegd die er in Nederland tussen bestuurders en burgers gaapt. In de echoput van bestuurlijk Nederland ga je vanzelf in je eigen voortreffelijkheid geloven. En als dan ook nog pers en eigen lakeien je voortdurend naar de ogen kijken, is er helemaal geen houden meer aan.

Typerend voor deze cultuur van zelfgenoegzaamheid was het een-tweetje in datzelfde NRC-artikel tussen een oud-vakbondsman en een communicatieexpert. De vakbondsman bestond het om (krenkende) overeenkomsten te zien tussen een door diplomafraude geteisterde Hogeschool en een door studentenrebellie tot vernieuwing gedwongen universiteit; beschreef hoe hij op die Hogeschool met harde hand orde op zaken heeft gesteld (maar verzweeg dat hij de wanorde in eerste instantie bagatelliseerde) en kandideerde zichzelf vervolgens, bescheiden als hij is, als gedoodverfde opvolger van Louise Gunning, waarop de communicatieexpert van de krant doodleuk mocht melden dat de UvA zo’n man beslist nodig heeft: ‘Een nieuwe leider heeft symbolische waarde: hij is niet belast met het verleden en kan naar de toekomst kijken. Met een sterke opvolger van Louise Gunning kan het bestuur veel goedmaken.’

Maakt niet uit dat autocratisch leiderschap nou net een van de klachten van de academische gemeenschap was; maakt niet uit dat de communicatieexpert zijn sporen vooral heeft verdiend met het witwassen van de gitzwarte reputatie van de bancaire sector na de crisis; maakt niet uit dat vakbondsman en communicatieexpert deze peppie-en-kokkie act al eens eerder in de Academische Club van de UvA ten tonele hebben gebracht; en maakt niet uit dat een auteur van een boek dat als titel draagt ‘De vent is de tent’ alleen om die reden al ver uit de buurt moet blijven van het precaire overgangsproces waar de UvA zich in bevindt. Zo snel mogelijk voorsorteren voor de volgende ronde in de semi-publieke banencarrousel is het enige wat de bestuurlijke kaste echt interesseert. De rest is marketing.

Inmiddels kent de absurditeit aan de UvA geen grenzen. In reactie op het artikel in het NRC liet een woordvoerder van de UvA aan Het Parool weten dat er helemaal geen extern communicatiebureau was ingehuurd. Er waren slechts ‘enkele handjes’ bijgekomen om gaten op te vullen die waren gevallen door vakantie en ziekte.

Als lezer vraag je je dan onherroepelijk af of het frame van die handjes (let op het verkleinwoord) is ingefluisterd door het nieuwe communicatiebureau? En of dat bureau nou de hele volgende week met man en macht in de bak moet om de reputatieschade veroorzaakt door het eigen inhuren ongedaan te maken? En of daar dan facturen, pardon: factuurtjes voor worden geschreven? En of die dan worden opgeteld bij de vijf ton schade die de bezetters van het Maagdenhuis zouden hebben veroorzaakt? Of komt dat ten laste van de geldstromen voor onderwijs en onderzoek? Of komt het uit de zak van de bestuurders zelf? Met de reputatie van de UvA is immers niks mis: ‘UvA studies maken sprong op de QS World University Rankings by Subjects’, meldt de website. Alsof er niets aan de hand is.


Het is De Speld ver voorbij.

No comments:

Post a Comment