Thursday, June 25, 2015

Leve de -race-to-the-bottom!

Deze week gaat mijn column in De Groene Amsterdammer over het zogenaamde 'Presidentenplan': een voorstel van Juncker, Tusk, Draghi, Schulz en Dijsselbloem (‘President’ van de Eurogroep, al mag het zo niet heten) over hoe de toekomst van de Europese Monetaire Unie er uit zou moeten zien. De nieuwspraak tiert in het document zo welig dat ik er een reeks columns aan had kunnen besteden. Maar omdat ik maar 750 woorden heb en er over twee weken vast wel iets anders ongehoords te bespreken valt, moest ik me tot een column beperken. Daarom in deze blog nog wat strooigoed uit het rapport.
De twee fasen-structuur (zie column) is gebaseerd op de hoop dat tussen nu en 2017 de economische groei in de Eurozone zo rap aantrekt (op Griekenland na) dat kiezers tegen die tijd – overwelmt als zij zijn door hun nieuw verworven consumptiegeluk – de politieke blunders uit de crisis allang weer vergeten zijn. Staat te bezien uiteraard; en blunders blijven blunders, hoe lang geleden ze ook zijn gebeurd.

Belangrijker is de impliciete aanname dat kiezers simpel volk is dat vreten boven democratie plaatst en bij voldoende economische groei bereid is een verdere afkalving van nationale soevereiniteit (in het document ‘gedeelde’ soevereiniteit genoemd – een analyse op zichzelf waard) en dus van nationale democratie voor lief te nemen. Of, zoals het in sociaal-wetenschappelijk jargon heet: grotere output legitimiteit (kort: brood en spelen) compenseert geringere input legitimiteit (democratische inspraak en medezeggenschap. Op die aanname is al 64 jaar het Europese project gebaseerd.

Maar het schokkendste vond ik deze passage:

Deze unie moet op vier pijlers rusten: de invoering van een systeem van autoriteiten voor het concurrentievermogen (‘Competitiveness Authorities’) 
in de eurozone; een versterkte implementatie van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden; een sterkere focus op werkgelegenheid en sociale prestaties, en op een betere coördinatie van economisch beleid binnen een vernieuwd Europees Semester.
En dan gaat het me vooral om de eerste ‘pijler’, die van de nationale concurrentieautoriteiten die vanuit Brussel, door de Europese Commissie, zouden moeten worden aangestuurd. Het mandaat voor de autoriteiten luidt als volgt:
te onderzoeken of de loonontwikkeling gelijke tred houdt met de productiviteit en deze vergelijken met de ontwikkelingen in andere landen van de eurozone en in de voornaamste vergelijkbare handelspartners.
Niet alleen impliceert dit een staat binnen een staat binnen een staat en daarmee een verdere uitbreiding van technocratisch bestuur door economen en daarmee een verdere uitholling van democratie-zoals-wij-die-kennen. Ook komt het neer op de ‘constitutionalisering’, om het zo maar te zeggen, van hetzelfde neomercantilisme dat in de Eurozone het grootbedrijf zoveel goeds heeft gebracht maar burgers en huishoudens zoveel slechts: winst- en spaarrecords voor het bedrijfsleven, krimp en schulden voor de budgetten van huishoudens.
Nergens komt het doel van de Monetaire Unie zo duidelijk naar voren als in dit soort passages. Weg met de vrije organisatie voor vakbonden, weg met het stakingsrecht, en ophouden met het stellen van onverantwoorde looneisen door ouderwetse, achterhaalde bonden. Of nog scherper geformuleerd: breek de onderhandelingsmacht van de factor arbeid nog meer af, jaag de arbeidsinkomensquote (dat deel van het nationaal inkomen dat naar de factor arbeid gaat) nog verder naar beneden, en maak van de hele wereld een groot afvalputje.
Leve de race-to-the-bottom!

En daar staan de handtekeningen van maar liefst twee sociaaldemocraten onder.




Monday, June 22, 2015

Vijf jaar voorgelogen over Griekenland

Burgers van Nederland, vijf jaar lang bent u voorgelogen over de Griekse crisis. Vijf jaar lang hebben pers en politiek u steeds maar weer dezelfde halfwaarheden en leugens op de mouw gespeld (uitzonderingen daargelaten).

De leugens:
1. Wij, Nederlandse belastingbetalers, hebben de Grieken ‘gered’ door hen 240 miljard euro te lenen toen de internationale kapitaalmarkten voor de Griekse staat op slot ging.
2. Grieken zijn luie, verwende hedonisten, die met 55 met pensioen gaan, een onderontwikkeld arbeidsethos hebben en liever aan het strand liggen dan werken.
3. Grieken hebben, ondanks onze generositeit en ondanks de gemaakte afspraken, nagelaten hun begroting op orde te krijgen en hun economie te hervormen.
4. Grieken moeten niet zeuren, want ze hebben hun huidige ellende toch echt aan zichzelf te danken; door corruptie, clientelisme en een belabberde belastingmoraal is de schuldenlast enorm, het begrotingstekort gapend en het verdienvermogen beroerd.

De feiten:
1.  Niet de Grieken, Griekenland of de Griekse staat hebben wij ‘gered’, maar onze eigen banken hebben wij gered. Ruim 90 procent van de 240 miljard aan reddingskredieten is uiteindelijk terecht gekomen bij banken, grotendeels Nederlandse, Franse en vooral Duitse banken. Oftewel, de kredieten zijn gebruikt om private crediteuren in staat te stellen zich terug te trekken uit Griekse staatsobligaties en het eventuele faillissementsrisico in de schoot te werpen van Europese belastingbetalers. Klinkt bekend, niet?
2. Cijfers van de OESO en de ILO leren dat Grieken de langste werkweken van alle lidstaten maken, dat ze de meeste weken per jaar werken en dat de gemiddelde pensioenleeftijd tot 2010 62 bedroeg. Inderdaad, konden ambtenaren eerder met werken stoppen, maar dat is in veel Eurozone lidstaten het geval (Italië, Frankrijk). Maar dat geldt niet voor werknemers in de private sector en al helemaal niet voor de kleine middenstand, die in een land als Griekenland een omvangrijk deel van de beroepsbevolking omvat. Hoezo lui?
3. In vijf jaar tijd is de Griekse overheid er in geslaagd een tweecijferig begrotingstekort om te buigen in een klein (primair, dwz voor rentelasten) overschot. Vooral door historisch ongekende bezuinigingen en lastenverzwaringen. De gevolgen lieten zich raden (en werden door de IMF ook voorspeld): een totaal in elkaar gestorte economie, die in vijf jaar tijd met 25 procent is gekrompen, met scherp opgelopen werkloosheid (pakweg 25 procent en 60 procent jeugdwerkloosheid), massale verpaupering en massieve hersenvlucht tot gevolg. En o ja, er is volgens de OESO geen land dat zijn pensioengerechtigde leeftijd zo drastisch heeft verhoogd als Griekenland: van 62 naar 67. Hoezo niet hervormd?
4. Griekenland is net als Nederland, Duitsland of welk land ook een homogene enititeit. Wat klinkt als ‘wij’ is voor veel burgers eigenlijk ‘jullie’. Dat geldt voor Nederland, maar dus ook voor Griekenland. Niet dé Grieken hebben er een puinhoop van gemaakt, maar de Griekse elite heeft dat gedaan. Bankiers, bouwbedrijven, politici en sommige ambtenaren zijn degenen geweest die rijk geworden zijn van de immense Duitse en Franse kapitaalstromen die in de europeriode Griekenland binnenstroomde ter financiering van infrastructurele projecten, vastgoed en uitbreiding van het defensieapparaat. De gemiddelde Griek heeft er weinig tot niets van gezien. Hoezo hebben dé Grieken er zelf een puinhoop van gemaakt? Bedoelt u dat u ook medeschuldig bent aan Amarantis, Vestia, Fyra en het Nederlandse belastingparadijsschandaal? Nou dan!

Waarom vertellen pers en politiek ons deze leugens?
1. Om te verhullen dat wij onze banken niet een keer (u weet wel: de 129 miljard euro die we in oktober 2008 op tafel hebben moeten leggen) hebben moeten redden, maar twee keer. De laatste keer via de band van de Griekse schatkist. Niet alleen het Sytagma plein in Athene zou vol woedende burgers hebben gestaan als dit open en bloot zou zijn toegegeven, maar ook de Champs Elysees in Parijs, het Malieveld in Den Haag en het Tiergarten in Berlijn.
2. Om ons onze eigen historische bezuinigings- en lastenverzwaringspaketten te kunnen verkopen, die in Nederland, zij het op wat geringere schaal, grofweg dezelfde effecten hebben gehad als in Griekenland: wegvallende binnenlandse vraag, stijgende werkloosheid, oplopende faillissementen, dalende belastingopbrengsten. Ik heb het over de drie bezuinigings- en lastenverzwaringspaketten ter waarde van pakweg 52 miljard euro die ons sinds 2010 onder leiding van Mark Rutte door de strot zijn gedouwd. Mede mogelijk gemaakt door een sociaal-democratische partij die van voren niet weet of ze van achteren nog leeft. Eindeloos hebben pers en politiek er bij ons gehamerd dat er geen andere mogelijk was. Wij moesten ons aan de Europese begrotingsregels houden, anders wachtte ons hetzelfde afschuwelijke lot als Griekenland.
3. Sinds Syriza in de regering is de leugenfrequentie radicaal toegenomen. Het doel is duidelijk: burgers in de Eurozone duidelijk maken dat er geen alternatief is voor de voorgenomen transformatie van de Eurozone in een neoliberale lagelonenutopie. Het is Thatcher in het kwadraat: There is No Alternative (TINA) for neoliberalism. Daarom moet Syriza kostte wat het kost een kop kleiner worden gemaakt. Het progressief populistische experiment waarvoor de Griekse kiezer democratisch heeft gekozen, moet falen.

Daarom is deze demonstratie, deze blijk van solidariteit met Griekenland, de Griekse burger, Syriza zo belangrijk. Wat op het spel staat is de toekomst van Europa, onze toekomst. Wordt Europa een neoliberaal lagelonenparadijs onder de monetaire dictatuur van een ongekozen, maar o zo politieke centrale bank? Of wordt Europa een mondiaal baken van democratie, gelijkheid, vrijheid voor allen, waarin het kapitalisme zodanig wordt getemd dat het werkt voor iedereen in plaats van voor alleen de happy few? Wordt het een economische technocratie waarin alles ten dienste staat van het optuigen van een parasitair neo-mercantilisme? Of wordt het een ruimte voor nationale beleidsexperimenten waarin er echt wat te kiezen valt en burgers de uiteindelijke zeggenschap hebben?

De keuze is aan u.

Wednesday, June 17, 2015

Victor Klemperer en het TTIP-debat

Ik was laatst bij een debat over TTIP. Moest er aan het eind van de middag een column voordragen, vandaar. Weinig nieuws. Veel usual suspects. De bekende voor- en tegenstanders. Somo, SPaan de ene kant en VNO NCW en Buza aan de andere. Toch heb ik het een en ander geleerd. Vooral over het verwrongen wereldbeeld van de voorstanders. De dienaren van het grootkapitaal en de staat, zoals de vertegenwoordigers van BuZa en VN door een van de leden van het publiek werden aangeduid, lieten zich namelijk met een aantal ‘versprekingen’ flink in de kaarten kijken.

Wat mij vooral is bijgebleven is het gebruik van de term ‘onderstroom’ ter aanduiding van de steeds breder levende afkeer van TTIP bij het Nederlandse electoraat. De BuZa man zei letterlijk dat wat hem betreft het verzet tegen TTIP in belangrijke mate was ingegeven door een breed gedeeld wantrouwen tegen elite en het politieke proces en gebruikte daarvoor de term ‘onderstroom’ die hij en zijn baas, minister Ploumen, te lang hadden genegeerd en vanaf nu serieus zouden nemen.

Het is nogal een term: ‘onderstroom’. Mijn associaties: koud, duister, gevaarlijk, onbetrouwbaar, onredelijk, irrationeel, populistisch, massaal – en het absolute tegendeel van elitair, rationeel, licht, helder, individualistisch en redelijk; kwaliteiten die voorstanders kennelijk aan hun eigen standpunt toeschrijven.

Je voelt je als criticaster met dat soort uitspraken meteen in een nare hoek geplaatst. Jouw standpunten zijn niet de uitkomst van een integere poging zoveel mogelijk te lezen over de voor en nadelen van het voorgenomen handelsverdrag, maar worden weggezet als een populistische reflex: een emotionele brei van duistere vooroordelen die weinig onderdoen voor de onbegrepen romantische resten die Victor Klemperer in het LTIgewaar werd.

De dienaar van het grootkapitaal deed er nog een schepje bovenop met de mededeling dat hij, anders dan de tegenstanders van TTIP, het volste vertrouwen had in het democratisch proces. Daarmee suggererend dat criticasters er anti-democratische standpunten op na houden omdat er nou eenmaal forse meerderheden in de VS, EU en lidstaten zouden zijn voor TTIP. Vrijhandel is immers een no-brainer.

Het verbijsterende, en tevens angstaanjagende, is uiteraard dat democratie allang niets meer te maken heeft met 'one woman one vot'e maar alles met 'one dollar one vote', zoals de beleidsvoorbereiding van TTIP uitmuntend laat zien: de invloed van burgers en NGO’s staat in geen verhouding tot die van het grootbedrijf die op alle momenten toegang heeft tot de onderhandelingen terwijl burger en hun representanten maar moeten gissen naar wat er wordt bekokstoofd. 

De zelfgenoegzame gelijkstelling van dit gekleurde proces met democratische legitimiteit van deze lakei van het grote geld is het meest zorgwekkende aspect van TTIP: voorstanders van een ondemocratisch handelsverdrag hebben het democratische besluitvormingsproces kennelijk zozeer naar hun hand weten te zetten dat zij tegenstanders kunnen wegzetten als ondemocratische populisten.

Doodeng dat in dit post-democratische tijdsgewricht de dienaren van het grootkapitaal (waar kennelijk ook de dienaar van de staat toe behoort) de reëel bestaande democratie kunnen gebruiken om de vertegenwoordigers van basisdemocratische waarden als anti-democratische krachten (‘onderstroom’)  democratisch kunnen delegitimeren.

En op een bizarre wijze is ook dat een strategie die volgens Klemperer tot in de puntjes is geperfectioneerd door de munters van LTI: de systematische verkettering van de tegenstander. Ik weet het: Godwins zijn uit den boze in hedendaagse politieke debatten. Desondanks, lees dat boek van Klemperer. Het vertelt je meer over het TTIP debat dan je lief is.